Inflatie

Sinds 2005

Is SynVest actief

13.000+

Klanten

€ 850 Miljoen

Belegd vermogen

7 Cashcow Awards

Voor beste aanbieder beleggingsproducten in vastgoed

Inflatie is een fundamenteel economisch verschijnsel waarbij het algemene prijspeil van goederen en diensten in een land stijgt over een bepaalde periode. Dit leidt tot een waardevermindering van geld, wat betekent dat consumenten met eenzelfde bedrag minder producten of diensten kunnen kopen dan voorheen. Inflatie tast dus de koopkracht aan.

De gevolgen van inflatie reiken verder dan alleen de portemonnee van consumenten. Inflatie beïnvloedt het gedrag van bedrijven, die hun kosten mogelijk moeten doorberekenen aan klanten, beleggers, die hun strategieën afstemmen op verwachte inflatie, en overheden, die te maken krijgen met veranderende rentelasten en herverdelingseffecten. Daarnaast speelt inflatie een centrale rol in het monetair beleid van centrale banken, zoals de Europese Centrale Bank (ECB), die ernaar streeft om inflatie binnen bepaalde marges te houden, vaak rond de 2% op jaarbasis.

Hoe ontstaat inflatie?

Inflatie kan ontstaan door meerdere factoren, die afzonderlijk of in combinatie met elkaar optreden:

Toenemende vraag naar goederen en diensten (vraaginflatie)

Wanneer de economie groeit, stijgt de consumptie. Huishoudens en bedrijven geven meer uit, vaak gestimuleerd door stijgende inkomens, belastingverlagingen of lage rentetarieven. Als producenten deze groeiende vraag niet tijdig kunnen opvangen met extra aanbod, stijgen de prijzen.

Stijgende productiekosten (kosteninflatie)

Wanneer bedrijven te maken krijgen met hogere kosten – bijvoorbeeld door stijgende lonen, grondstoffenprijzen of energietarieven – zullen zij proberen deze kosten door te berekenen aan de eindgebruiker. Hierdoor stijgt het prijspeil van eindproducten.

Toename van de geldhoeveelheid (monetaire inflatie)

Als er meer geld in omloop is dan de economie nodig heeft, neemt de waarde van geld af. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer centrale banken langdurig een zeer ruim monetair beleid voeren, zoals het verlagen van rentes of het opkopen van obligaties (kwantitatieve verruiming).

Stijgende importprijzen (geïmporteerde inflatie)

In een open economie zoals die van Nederland, waar veel producten worden ingevoerd, kunnen stijgende prijzen in het buitenland of een zwakke euro leiden tot hogere kosten voor geïmporteerde goederen. Deze hogere kosten worden vaak via de keten doorberekend aan de consument.

Inflatie is daarmee een complex verschijnsel, beïnvloed door binnenlandse én mondiale ontwikkelingen.

Effecten van inflatie op de economie

Inflatie heeft niet per definitie een negatieve invloed. Een gematigde inflatie wordt zelfs als wenselijk beschouwd, omdat het aangeeft dat de economie groeit. Het stimuleert consumptie – consumenten zijn geneigd aankopen naar voren te halen – en het bevordert investeringen, omdat geld in de toekomst minder waard zal zijn. Daarnaast zorgt inflatie ervoor dat schulden relatief minder zwaar wegen, wat voordelig kan zijn voor overheden en particulieren met leningen.

Echter, te hoge inflatie heeft nadelige gevolgen. De koopkracht van huishoudens daalt, vooral als lonen niet evenredig meestijgen. Dit kan leiden tot sociale spanningen en verminderde consumptie. Bedrijven kunnen te maken krijgen met kostenonzekerheid, wat investeringen afremt. Centrale banken worden dan vaak gedwongen om de rente te verhogen, wat op zijn beurt de economische groei kan remmen.

Hyperinflatie en deflatie

Bij hyperinflatie stijgen prijzen buitenproportioneel, vaak met tientallen procenten per maand. De waarde van geld verdampt, wat kan leiden tot economische ontwrichting. Klassieke voorbeelden zijn het Duitsland van de jaren twintig, waar mensen met kruiwagens vol bankbiljetten betaalden, of recenter, Venezuela en Zimbabwe.

Het tegenovergestelde is deflatie, waarbij het algemene prijspeil daalt. Hoewel dit aantrekkelijk lijkt voor consumenten, leidt het vaak tot uitgestelde bestedingen en stagnatie. Bedrijven lijden onder dalende omzetten, wat kan leiden tot ontslagen en lagere investeringen. Deflatie was bijvoorbeeld een groot probleem tijdens de Grote Depressie van de jaren 1930 en in het Japan van de jaren 90.

Inflatie en beleggen

Voor beleggers is inflatie een belangrijke factor om rekening mee te houden. Inflatie beïnvloedt niet alleen de reële waarde van het vermogen, maar ook de prestaties van verschillende beleggingscategorieën.

Activa die doorgaans goed presteren bij inflatie zijn onder andere:

  • Vastgoed: Huurinkomsten en de waarde van vastgoed stijgen vaak mee met het prijspeil.
  • Grondstoffen (zoals olie, metalen, goud): Deze behouden of verhogen hun waarde bij stijgende prijzen.
  • Aandelen van bedrijven met prijszettingsmacht: Denk aan bedrijven die hun hogere kosten kunnen doorberekenen aan klanten.

Activa die juist negatief beïnvloed worden door inflatie zijn onder andere:

  • Vastrentende obligaties: De vaste rentevergoeding wordt in reële termen minder waard.
  • Spaargeld op bankrekeningen: Bij lage spaarrentes en hoge inflatie daalt de koopkracht van spaargeld.

Daarom passen veel beleggers hun portefeuille aan bij toenemende inflatieverwachtingen, door bijvoorbeeld te kiezen voor inflatiebestendige beleggingen of activa met variabele opbrengsten.

Gerelateerde informatie:

Beleggen in Nederlands vastgoed

Wat is reële rente?

Wat is stagflatie?

Wat zijn de risico’s van beleggen?

Terug